Vergeet Borkum, er is boven de Oost-Friese kust een veel leuker
waddeneiland: Wangerooge, de laatste in het rijtje. Het feest begint al
op de veerboot, die vertrekt vanuit het haventje in Harlesiel, vanuit
Drenthe ca. twee uur met de auto.
Deze boot vaart niet volgens een vaste dienstregeling, maar afhankelijk
van de getijden. Dat betekent dat er soms op een dag maar één keer een
boot gaat en op andere dagen wel drie een half uur na elkaar. Wij gingen
heen met de Wangerooge uit 1985 en terug met de Harlingerland uit
1979. Er is nog een derde boot in de vaart, de Harle Sand uit 1972(!).
Lekker ouderwetse veerboten, niet van die prestigieuze gedrochten zoals
de boot naar Vlieland. Op de boot maakte ik kennis met een typisch Duits
systeem: Pfand voor mijn koffiekopje.
Na een overtocht van ca. 50 minuten staat de Inselbahn (smalspoortreintje) te wachten om de passagiers naar het dorp te rijden (wanneer komt er nou eens zoiets op Schier i.p.v. die dure bus?). Een onvergetelijke rit, waarbij de trein door de kwelders aan de wadkant van het eiland rijdt, een beschermd natuurgebied waar je anders niet mag komen! Opvallend is dat zowel het treintje als de veerdienst worden beheerd door de Deutsche Bahn (DB).
Het dorp is typisch Duits en moet het afleggen tegen de charme van de oude dorpjes op de Nederlandse eilanden. Ten opzicht van Borkum is het echter een verademing: geen grote Kurhotels en andere buitenproportionele bouwwerken, alles is meer bescheiden van omvang. En wat opvalt is de stilte, op Wangerooge is geen gemotoriseerd verkeer. Enkel fietsen en een paar elektrische auto’s op de weg, ook daar kunnen ze op Schier en Vlieland een voorbeeld aan nemen.
Was ik aanvankelijk nog op zoek naar een ‘Inselplan’, dat idee heb ik laten varen toen ik ontdekte hoe klein en overzichtelijk Wangerooge is. Je kunt er werkelijk niet verdwalen. Het hele eiland is maar iets van acht kilometer lang en in een paar minuten loop je van het wad naar de Noordzee. In de paar uur dat we er waren, konden we het grootste deel van het eiland op ons gemak lopend verkennen.
Als je Wangerooge bezoekt, moet je in ieder geval even de oude vuurtoren in het dorp beklimmen. Je hebt er een prima uitzicht en onderin de toren is een klein lokaal museum. Een zeer markant bouwwerk dat al van verre is te zien, is de Westturm. Deze jeugdherberg is in 1932 gebouwd naar voorbeeld van een toren uit de 17e eeuw, die toen o.a als baken, toevluchtsoord, kerk en gevangenis diende. Je kunt de Westturm op verzoek beklimmen, misschien iets voor een volgend bezoek. Ook de nieuwe vuurtoren is een fors en opvallend bouwwerk, maar ik vind hem niet mooi en hij is ook niet toegankelijk.
Tenslotte nog iets opvallends van Wangerooge is: er komen geen Nederlanders. Op de boot naar Borkum heb je soms het idee op een Nederlands schip te zitten, maar op heel Wangerooge heb ik geen woord Nederlands gehoord (wel wat Oostfries dat er een beetje op lijkt… ). Misschien verandert dit na mijn enthousiaste blog maar dat verdient het eiland eigenlijk ook wel…
Voor het eerst gepubliceerd in augustus 2010 op waddenvriend.weblog.nl
Na een overtocht van ca. 50 minuten staat de Inselbahn (smalspoortreintje) te wachten om de passagiers naar het dorp te rijden (wanneer komt er nou eens zoiets op Schier i.p.v. die dure bus?). Een onvergetelijke rit, waarbij de trein door de kwelders aan de wadkant van het eiland rijdt, een beschermd natuurgebied waar je anders niet mag komen! Opvallend is dat zowel het treintje als de veerdienst worden beheerd door de Deutsche Bahn (DB).
Het dorp is typisch Duits en moet het afleggen tegen de charme van de oude dorpjes op de Nederlandse eilanden. Ten opzicht van Borkum is het echter een verademing: geen grote Kurhotels en andere buitenproportionele bouwwerken, alles is meer bescheiden van omvang. En wat opvalt is de stilte, op Wangerooge is geen gemotoriseerd verkeer. Enkel fietsen en een paar elektrische auto’s op de weg, ook daar kunnen ze op Schier en Vlieland een voorbeeld aan nemen.
Was ik aanvankelijk nog op zoek naar een ‘Inselplan’, dat idee heb ik laten varen toen ik ontdekte hoe klein en overzichtelijk Wangerooge is. Je kunt er werkelijk niet verdwalen. Het hele eiland is maar iets van acht kilometer lang en in een paar minuten loop je van het wad naar de Noordzee. In de paar uur dat we er waren, konden we het grootste deel van het eiland op ons gemak lopend verkennen.
Als je Wangerooge bezoekt, moet je in ieder geval even de oude vuurtoren in het dorp beklimmen. Je hebt er een prima uitzicht en onderin de toren is een klein lokaal museum. Een zeer markant bouwwerk dat al van verre is te zien, is de Westturm. Deze jeugdherberg is in 1932 gebouwd naar voorbeeld van een toren uit de 17e eeuw, die toen o.a als baken, toevluchtsoord, kerk en gevangenis diende. Je kunt de Westturm op verzoek beklimmen, misschien iets voor een volgend bezoek. Ook de nieuwe vuurtoren is een fors en opvallend bouwwerk, maar ik vind hem niet mooi en hij is ook niet toegankelijk.
Tenslotte nog iets opvallends van Wangerooge is: er komen geen Nederlanders. Op de boot naar Borkum heb je soms het idee op een Nederlands schip te zitten, maar op heel Wangerooge heb ik geen woord Nederlands gehoord (wel wat Oostfries dat er een beetje op lijkt… ). Misschien verandert dit na mijn enthousiaste blog maar dat verdient het eiland eigenlijk ook wel…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten