dinsdag 28 augustus 2012

Jutten is big business

Nu er onlangs op Ameland en Terschelling wat containers met bananen zijn aangespoeld, valt er eindelijk weer eens wat behoorlijks te jutten. Dat werd tijd, want het jutten levert – zoals ik heb begrepen – al jarenlang bijna niets meer op.
De tijden van Sil de Strandjutter, die nog zijn leven waagde voor een paar oude planken, zijn definitief voorbij. Moderne containerschepen laten vrijwel niets meer van waarde overboord vallen. En is het wel van waarde, dan zijn de spullen weer onbruikbaar geworden door het zeewater. Van een paar aangespoelde televisies, koelkasten of met algen begroeide plastic auto-onderdelen, kan de schoorsteen alleen in letterlijke zin roken.

Betalen voor oude troep

Daarom zoeken moderne jutters naar andere inkomsten. En dat lukt ze aardig. Op bijna alle Waddeneilanden floreren de juttermusea, waar je tegen betaling kunt zien wat in de laatste decennia op de stranden is aangespoeld. Je struikelt er over de boeien, flessen, zandspeeltjes, oude schoenen en scheepsonderdelen. Kortom, je kunt je er vergapen aan alle troep die een normaal mens al tien keer in de vuilnisbak zou hebben gegooid.

Jutten of jatten?

Zo'n jutter is dan ook meestal niet te beroerd daar allerlei sterke verhalen omheen te vertellen. Natuurlijk vooral veel over vroeger, toen hij er nog met de fiets of lopend op uit trok om een mooie balk te veroveren (moderne jutters trekken er met een fourwheeldrive of trekker met aanhanger op uit, daar valt niets leuks meer over te vertellen). Vooral ook hoe ze de strandvonder te slim af proberen te zijn om toch maar bij die container met drank of sigaretten te kunnen komen. Daarbij kun je je wel eens afvragen waar de grens ligt tussen jutten en jatten. Naar mijn idee is jutten het verzamelen van spullen die op het strand zijn aangespoeld. Onder het motto 'wat de zee geeft mag je houden', daar is wat voor te zeggen. Maar als je dan jezelf illegaal toegang verschaft tot een gestrand schip en daar onderdelen af gaat slopen, lijkt het me toch dat je niet helemaal zuiver meer bezig bent.  

Jutter te huur

Jutters verhuren zichzelf tegenwoordig om bedrijfsfeestje of etentjes op te leuken met hun vertellingen. Het meest extreme wat ik in dit verband heb gezien is een cursus jutten. Tegen betaling van een flinke som geld mag je onder leiding van een 'echte jutter' het strand op om te leren jutten, inclusief het verblijf in een luxe hotel. Dit is toch tegen alle principes in. Jutten hoort gratis te zijn.

Gebouw van zeven miljoen

Op Texel gaan ze om die gejutte rommel heen een gebouw van bijna zeven miljoen euro bouwen, zo is het plan tenminste. Worden die gratis spulletjes van het strand toch ineens heel erg duur. Het eenvoudige jutten is big business geworden. Zijn we als toerist niet volledig gestoord om daar tegen betaling te gaan kijken? Jutten doe je niet in een museum. Laarzen aan, ijsmuts op en naar het strand, kijken of we nog wat bananen kunnen scoren!

Deze blog werd voor het eerst gepubliceerd in november 2007 op waddenvriend.weblog.nl

donderdag 16 augustus 2012

Wat is nou honderd jaar op Texel

Het mooie van Waddeneilanden vind ik dat veranderingen zich er maar langzaam voltrekken. Deze conclusie kon ik weer eens trekken toen ik onlangs het klassieke werk Texel van Jac. P. Thijsse van iemand kreeg. In deze uitgave van de Verkade-fabrieken geeft Thijsse een beschrijving van het eiland uit de periode dat hij er woonde in 1890 en 1891 en van de tijd daarna tot 1927 waarin hij Texel regelmatig bezoekt.

Levendig beeld
Voor wie het Texel van nu een beetje kent, zijn de omzwervingen van Thijsse over het eiland nog prima te volgen. Het eiland blijkt in zo’n honderd jaar niet drastisch veranderd. Het wegenplan van Texel is bijvoorbeeld al vrijwel hetzelfde als nu, getuige het kaartje achterin het boek. Natuurlijk kwam de veerboot (Ada van Holland) nog aan in ‘Oude Schild’, waren de dorpen een stuk kleiner en werd er grotendeels per voet of fiets gereisd. Maar met een beetje inlevingsvermogen is het niet moeilijk je het Texel van Thijsse levendig voor de geest te halen.

Merkwaardige kaart
Al is Thijsse in de eerste plaats een vogelaar die zich in zijn boek soms wel eens verliest in details over het vogelleven, hij geeft ook beschrijvingen van de plaatsen en landschappen waar hij tijdens zijn omzwervingen komt. Dat levert veel aardige details op van het Texel van begin vorige eeuw.
Zo verhaalt hij van de stranding van een katoenboot en van het Hotel-Restaurant van Cocksdorp waar hij een half uur kijkt naar ‘een zeer merkwaardige kaart van Texel, waarop al de gestrande schepen van de laatste tien jaren waren geteekend’. Zulke details maken voor mij dit boek vooral interessant.
Heel herkenbaar is Thijsse’s klaagzang over het boomloze Eierland waar je als fietser ‘de volle laag’ krijgt. ‘Als het lijden kon, moest het Bestuur van den polder Eierland zijn wegen eens gaan beplanten, al was het maar aan de westzijde’ en ‘De groote boerderijen en de reusachtige schuren doen vermoeden, dat de ingelanden wel een penningske voor wegbeplanting zouden kunnen offeren’. Die situatie is in honderd jaar nauwelijks veranderd.

Gemiste kans

Een plek waar Thijsse blijkbaar nooit is geweest -hij schrijft er tenminste niet over- is de vuurtoren. Ook moet het oude Eyerlandse huis er in zijn tijd nog hebben gestaan en jammer genoeg maakt hij ook hier geen enkel woord aan vuil.
Mooi is wel weer Thijsse’s enthousiasme over Texel en het lyrische taalgebruik dat hij daarbij gebruikt als ‘Van de eilanden is Texel het schoonste en het rijkste’ en ‘Mijn leven lang zal ik er mij er over over blijven verheugen dat ik Texel heb gekozen’. Maar hij beklaagt zich ook: ‘zulke mooie dingen als ik daar en destijds gezien en beleefd heb, zal ik wel nooit meer zien en beleven’. Wat dat betreft is Texel nog precies hetzelfde gebleven.

Voor het eerst gepubliceerd in mei 2011 op waddenvriend.weblog.nl 

dinsdag 7 augustus 2012

Open dag op verboden gebied: vuurtoren Texel

In 2005 kon ik nog het volgende noteren over de vuurtoren op Texel:

"Soms zijn er plekken waar je vaak komt, maar die toch onbereikbaar zijn. Zo’n plek is het vuurtorendorpje op Texel. Kun je op alle andere Waddeneilanden zo bij de vuurtoren komen, op Texel is de omgeving van de toren tot verboden gebied verklaard. Prikkeldraad, een slagboom en een bordje ‘Verboden toegang’ houden iedereen op afstand. En ín de toren komen kan al helemaal niet. Daar is natuurlijk wel begrip voor op te brengen, want de omgeving is vrij kwetsbaar en ik denk dat de bewoners van het vuurtorendorpje ook niet de hele dag mensen voor hun huis willen. Maar het prikkelt je nieuwsgierigheid.


Het was dan ook een feest dat op de open dag van Rijkswaterstaat, najaar 2005, het vuurtorendorpje en de vuurtoren ineens toegankelijk waren. Zo’n kans krijg je niet vaak. Dus al kostte het wat moeite, toch maar de reis naar het bijna meest noordelijke puntje van Nederland ondernomen. (Onderweg gelijk even de toen net nieuwe zender van Radio Waddenzee beluisterd, die tot de Texelse vuurtoren goed op de autoradio doorkwam) Ik kon het tot op het laatst nog haast niet geloven, maar ik mocht werkelijk in de vuurtoren. Deze kon zelfs van onder tot boven uitgebreid worden bekeken.
Bord Trap
Lamp
Eigenlijk verbazingwekkend dat de toren niet vaker voor publiek geopend is. Van binnen is de toren prachtig en ook zeer interessant. Wie wist bijvoorbeeld dat binnenin de huidige toren gewoon nog de oude, taps toelopende, vuurtoren staat, compleet met kogelgaten uit de oorlog? Op bepaalde plaatsen kun je tussen de oude en nieuwe vuurtorenwand doorlopen (zie de 3e foto, het lichtroze is de oude wand, met bovenin een kogelgat). Wat de meeste stervelingen zo ook wordt onthouden, is het sublieme uitzicht van bovenaf de toren. Zo zie je Texel anders nooit! Gelukkig hebben we ook hiervan de foto’s nog.Let vooral eens op het uitzicht op Vlieland (8e foto). De apparatuur zoals te zien op de zevende foto, zal niet veel meer gebruikt worden, want de vuurtoren is sinds enige tijd onbemand.
    
Controlepaneel Zicht_op_vlieland_vanaf_de_texelse_vuurt Uitzicht_vanaf_vuurtoren_texel
En dan te bedenken dat deze toren onlangs te koop heeft gestaan. Iedereen met een dikke portemonnee had hem kunnen kopen en verbouwen tot een hotel, kledingboetiek, souvenirwinkel… laten we er maar niet aan denken. Gelukkig is Rijkswaterstaat tot bezinning gekomen en heeft ineens ingezien dat ze dan wel erg moeilijk bij de lamp kunnen komen(!). Dus houden ze hem zelf maar. Toch zou een regelmatige openstelling voor het publiek – zo nodig tegen betaling – helemaal niet verkeerd zijn. Ik bied me direct aan als beheerder!"

Inmiddels is de situatie rond de vuurtoren op Texel totaal veranderd. Na jaren van getouwtrek is de toren tegen betaling, voor publiek dagelijks opengesteld. De unieke beleving die ik toen had, ligt nu onder ieders handbereik...De bewoners van het vuurtorendorpje benijd ik nu niet meer, want half Nederland kan nu bij ze in de slaapkamer kijken, waar ze ook terecht over klagen.

Als afsluiting twee ansichtkaarten van de vuurtoren zoals die ervoor de oorlog uitzag. Ik vind hem daar toch mooier dan nu…

maandag 6 augustus 2012

Treinen op Texel

Dat op veel Duitse waddeneilanden treintjes rijden of hebben gereden, is wel bij veel wadden- en treinenvrienden bekend. Maar dat op ons eigen Texel ook rails hebben gelegen, lijkt wat in de vergetelheid geraakt. Daarom heb ik wat informatie verzameld over dit fenomeen.
  
Twintig kilometer spoor
De periode waarin dit treinverkeer plaatsvond  - de Tweede Wereldoorlog - was dan ook geen hoogtepunt uit onze geschiedenis, maar daarom niet minder interessant. De duinen van Texel waren onderdeel van de zgn. Atlantikwall, een bijna 3000 kilometer lange verdedigingslinie die de Duitsers aanlegden ter voorkoming van een geallieerde invasie. Daartoe werden ook op Texel bunkers en andere verdedigingswerken gebouwd. Om de grote hoeveelheden bouwmaterialen (beton, palen e.d) aan te voeren liep er een smalspoorlijn vanuit de haven van Oudeschild via het zuiden (via 't Horntje) en vervolgens door duinen tot helemaal naar De Koog, totaal zo'n 20 kilometer!

Kleine stoomlocs
Op dit spoor reden maar liefst zeven stoomlocomotiefjes, van fabrikaat Werkspoor en Orenstein & Koppel, vermoedelijk afkomstig van de Hoogovens. Bij Oudeschild was zelfs een overwegwachter in dienst om het overige verkeer voor de treinen te waarschuwen. Een reis van Oudeschild naar De Koog duurde zo'n twee uur, en dan moest er geen vertraging zijn door ontsporingen of beschieting vanuit vliegtuigen.

Tweede lijntje in het Noorden
Brikettentrein
Er was ook nog een tweede spoorlijntje: vanaf de waddenkust bij de molen van Het Noorden naar Zuid-Eierland. Deze diende ter bevoorrading van het vliegveld. Hier reden een stuk of negen twee-assige stoomlocjes van Orenstein & Koppel. Aan het eindpunt van de lijn bij het vliegveld stond een locomotievenloods. De machinisten en stokers lieten af en toe briketten van de locs vallen, waar de bewoners weer de kachel mee konden stoken.
Beide spoorlijnen zijn gebruikt van 1941 tot september 1944, nu is er vrijwel niets meer van te zien op Texel.
 
Waarom treinen?
Dijkdoorgang
Waarom deden de Duitsers eigenlijk al die moeite om op Texel een spoorwegnet aan te leggen? Dit past in het algemene beeld dat in de Tweede Wereldoorlog een opleving plaatsvond van de toen nog volop in Nederland aanwezige tramlijnen voor personen- en goederenvervoer. Want in de jaren daarvoor kwamen deze door inzet van autobussen en vrachtauto's steeds meer onder druk te staan. Door schaarste aan aardolie en ook door gebrek aan auto's werd het spoor in de oorlog ineens weer interessant. Een stoomlok rijdt immers op zo'n beetje alles wat maar wil branden en is bovendien minder onderhoudsgevoelig dan de toenmalige auto's.

Valse romantiek?
Is het jammer dat dit alles nu weg is? Het lijkt mij wel een mooi gezicht om een stoomtrein door de Texelse duinen te zien rijden. Maar Texel is toch meer een auto-eiland, dus de trein zou alleen voor toeristische doeleinden worden ingezet en geen praktisch nut hebben. En of het voor het milieu en het landschap nou zo'n aanwinst zou zijn? In mijn optie blijft Schiermonnikoog het enige eiland dat uitermate geschikt zou zijn voor een treinverbinding tussen de boot en het dorp.

Bron: www.fortendenhelder.nl

zondag 5 augustus 2012

Muziek uit zee

Zendschip Norderney van Veronica
Ruim dertig jaar geleden werd alle medewerking door de Nederlandse overheid strafbaar gesteld, maar met veel kunst en vliegwerk wisten ze het nog tot begin jaren ’90 uit te houden. Dat betekent dat hun laatste signaal al zo’n vijftien jaar geleden door de ether klonk. Ik heb het hier over de zeezenders, zenders op schepen die op de Noordzee voor de Nederlandse en Engelse kust lagen. Radio Veronica, Noordzee, Caroline, Mi Amigo, Atlantis en nog wat kleintjes. Hun hoogtepunt lag voor Nederland begin jaren ’70, voor Engeland al halverwege de jaren ’60. Maar wie denkt dat de zeezenders nu totaal vergeten zijn, vergist zich. Dankzij internet lijkt de belangstelling wel groter dan ooit tevoren. Het wemelt van de websites en weblogs met foto’s, verhalen en programmafragmenten (voor geïnteresseerden: een goede start is www.mediapages.nl). Zelf mag ik ook graag op deze websites rondstruinen. Daarnaast zijn er webstations in de stijl van de oude zeezenders, ik noem Mi Amigo 192 en Radio Waddenzee/Seagull. Laatstgenoemde zender zendt soms zelfs -legaal- vanaf een oud lichtschip uit op de middengolf.
Zendschip Mi Amigo
Ik begon naar de zeezenders te luisteren rond 1970, toen ik de oude radio van mijn ouders kreeg. Al snel ging ik op zoek naar dat geheimzinnige Radio Veronica. Die was niet zo moeilijk te vinden en vanaf dat moment werd ik een trouwe luisteraar. Een tijdje later kwam ook Radio Noordzee – om de een of andere reden had ik daar niet zoveel mee – en nog wat later was daar ineens Radio Caroline.
Het was rond kerstmis 1972 dat ik ontdekte dat er een nieuwe zeezender in de lucht was. De oude radio van m'n ouders was inmiddels stuk, maar mijn opa had ook een buizenradio te vergeven – ik heb ‘m nog steeds en hij speelt na 60 jaar (!) ook nog altijd – en daarop vond ik op de ‘one-nine-nine’ meter Radio Caroline. Het signaal was goed te ontvangen, maar de zender had een erg irritante fluittoon op de achtergrond. Het fascineerde mij enorm. Waar kwam die zender opeens vandaan? Het klonk ook wel een beetje mysterieus: die vreemde fluittoon, Engelse diskjockeys die zich ook maar weinig lieten horen, geen reclame op de zender en er werden vaak dezelfde platen gedraaid. De plaat Happy Xmas van John Lennon herinnert mij altijd nog aan die begintijd van Caroline, evenals Stuck in the middle with you van Steelers Wheel. Uren zat ik aan de radio gekluisterd, tot die fluittoon me te gek werd of tot de zender in de avonduren werd weggedrukt door buitenlandse stations.
Achteraf gezien moeten die uitzendingen onder moeilijke omstandigheden gemaakt zijn. Zowel het zendschip Mi Amigo als de apparatuur verkeerden in slechte staat, een reden waarom kort na de kerst muiterij uit op het schip uitbrak, de kranten stonden er vol mee. Was dat alweer het einde van Radio Caroline?
Uiteraard niet, Caroline kwam weer terug maar bleef een avontuurlijke zender. Dan weer brak de zendmast af of begaf de generator het, zodat het station onregelmatig in de lucht was. Dat verbeterde pas in 1974, toen overdag de uitzendingen onder de naam Radio Mi Amigo te beluisteren waren. Uiteindelijk hebben Caroline en Mi Amigo het nog lang volgehouden. Zij gingen ook dapper door toen Veronica en Noordzee vanwege de anti-zeezenderwet op de beruchte 31 augustus 1974 zijn gestopt. Eén van de meest indrukwekkende fragmenten uit de zeezendergeschiedenis is de closedown van Caroline op 19 maart 1980. De Mi Amigo is van zijn anker geslagen en in een zware storm op een zandbank terechtgekomen. Het schip maakt alsmaar meer water, maar zendt nog steeds uit. Terwijl je op de achtergrond van alles hoort kraken en bonken, nemen de discjockeys afscheid. Nog geen uur later is het zendschip gezonken.
Caroline heeft me vanaf de Noordzee vele jaren luisterplezier verschaft. Al hadden ze wat mij betreft wel mogen stoppen toen in 1980 de Mi Amigo zonk en geen herstart hoeven te maken op het zendschip Ross Revenge. Nu hebben we keus uit diverse goede radiostations en de geluidskwaliteit is super. Toch haalt dit het allemaal niet bij dat krakkemikkige signaal dat in 1972 vanaf de Mi Amigo kwam…

Voor het eerst gepubliceerd in februari 2006 op waddenvriend.weblog.nl

zaterdag 4 augustus 2012

De laatste echte veerboot naar Texel vertrekt

Molengat
Het lot van veel oude veerboten, bussen en treinen is, dat ze aan landen in Afrika, Azië of Zuid-Amerika worden verkocht. Daar blijken de hier afgedankte voertuigen ineens nog tientallen jaren mee te kunnen. Een voorbeeld hiervan is de Texelse veerboot Molengat, waar de TESO zo nodig van af moest en die nu verkocht is aan een rederij in India.
Vernieuwen om het vernieuwen
De meest overbodige vervanging van de afgelopen jaren was in mijn ogen wel die van de veerboot naar Vlieland. Volgens rederij Doeksen was de gezellige oude boot 'op'. Maar die zogenaamd versleten boot bleek nog wel instaat om naar IJsland te varen en daar tot op de dag van vandaag een veerdienst te onderhouden. Wij hebben er een zeer futuristisch ogend geval voor in de plaats gekregen, dat echter expres langzamer vaart dan de oude boot. Reden: hij mag de eigen sneldienst van Doeksen niet beconcurreren! Waarom kunnen wij niet wat langer met die veerboten doen, vraag ik me dan af. De oude boot is te klein of te onderhoudsgevoelig, hoor je als reden. Maar is dat echt zo? Ik denk dat achter de schermen heel andere argumenten een belangrijke rol spelen.
 
Verwende passagiers
Het is in de eerste plaats een deel van de passagiers dat erom vraagt. Want er zijn mensen die er niet tegen kunnen als ze een half uurtje langer op een veerboot moeten wachten, ook al hebben ze vakantie (en zijn ze ook nog zo slim om allemaal op hetzelfde tijdstip over te willen varen).
Daarnaast heb je de categorie zeurders. In de watten gelegde types die zich ergeren aan het geluid van een scheepsmotor, zeeziek worden van ieder trillinkje in de boot en hun koffie niet meer lusten als ze wat diesellucht in hun neus krijgen. Ze kunnen ook niet op een eenvoudig bankje zitten, maarverwachten op z'n minst een pluchen zetel. En stel je voor er geen aansluiting voor je laptop is!
 
Gelikte boten
Ten tweede speelt het prestige van de rederij een rol. Daarblijkt ook de 'volkseigene' TESO gevoelig voor te zijn. Een oudere boot straaltarmoede uit en dat kan natuurlijk niet. Vandaar ook dat de eerlijke Molengat is ingeruild voor een prestigieus gedrocht als de Dokter Wagenmaker. Het is slechtvoor het imago van de vervoerder om met oud spul op pad te zijn. Alles moetsteeds weer groter en mooier en gelikter zijn. 
Ook het argument van milieuvriendelijkheid wordt soms ingezet om de nieuwe aankoop te rechtvaardigen. Het meest milieuvriendelijke gedrag is om de oude voertuigen zo lang mogelijk te gebruiken. Want vaak wordt voorbij gegaan aan het feit dat de productie van een nieuw voertuig enorm veel energie kost en vervuiling veroorzaakt, vaak meer dan gebruik daarna. Als je het oude dan bovendien doorverkoopt aan een ander, is er helemaal geen milieuwinst. Maar dit argument horen overheden en het bedrijfsleven niet graag omdat het niet goed is voor de economie.
 
Je moet wel wat
Ondanks die lelijke boot zal ik wel naar Texel blijven gaan. En het is natuurlijk handig dat je met de Wagenmaker vrijwel nooit hoeft te wachten. Maar ik zal de Molengat missen, vooral die keren dat we nog met de auto op het buitendek mochten staan. Het is gewoon meer een echte veerboot dan de Wagenmaker met al z'n pluche en plastic.
Als schrale troost blijft de Schulpengat als reserveboot inde vaart, al ziet-ie er in de nieuwe kleuren net uit als een kleine Wagenmaker. Misschien moet ik over twintig jaar een nostalgische reis naar India maken om nog op een echte veerboot te kunnen varen.
 
Voor het eerste gepubliceerd in december 2007 op waddenvriend.weblog.nl

vrijdag 3 augustus 2012

Eilandshoppen

Niet iedereen gaat naar een Waddeneiland om het eiland zelf. Dat viel mij op toen ik onlangs kort op Ameland verbleef. Want na afgelopen jaren Texel, Schiermonnikoog, Vlieland en zelfs Duitse eilanden te hebben bezocht, was Ameland aan de beurt om eens wat beter leren kennen.
Kaapduun
Eigenlijk had ik niet zo’n hoge pet op van Ameland. Een collega noemde het eiland heel treffend ‘verrommeld’ en dat is precies de sfeer die het uitstraalt. De expansie van vakantiewoningen, hotels, campings en horeca is hier in het verleden duidelijk niet goed in de hand gehouden en dat doet afbreuk aan het geheel. Toch heeft Ameland bij nadere kennismaking ook wel mooie kanten. Zeer bijzonder is Het Oerd, een dergelijk groot en autovrij natuurgebied kom je op andere eilanden niet tegen. Ook bijvoorbeeld het Nesser Bos met het historische Kaapduun is een mooi plekje om heen te gaan.

Bespaard voor historische blunder
Natuurmuseum Ameland
Nu las ik toevalling op internet dat de gemeente niet eens zo lang geleden het bewuste Kaapduun wilde afgraven voor de nieuwbouw van het Natuurmuseum! Gelukkig is Ameland deze historische blunder bespaard gebleven en is het Natuurmuseum herbouwd op de plek van oude museum. Nu las ik in datzelfde artikel dat dit museum volgens schatting 140.000 bezoekers moest gaan trekken. Daar was op die middag dat wij er waren weinig van te merken.
Aan het museum lag het niet. Niet altijd vind ik nieuwbouw een vooruitgang, maar het oude Natuurmuseum op Ameland kon echt niet meer. Voor een paar verstofte opgezette vogels ga ik geen vier euro entree betalen. In het nieuwe museum vind je mooie aquaria, kun je naar twee grappig geanimeerde filmvoorstellingen en ook het bezoek aan de uitkijktoren moet je zeker niet overslaan. Maar wij waren die middag volgens mij de enige bezoekers in het museum! Dat terwijl het op de boot best druk was. Waar waren al die mensen gebleven? Terug in Nes zagen we waar velen voor naar Ameland gaan: op terrasjes hangen en dure kleding en sieraden kopen! Eilandshoppen.

Het geheim van Paal 10
Van al die volle boten stapt slechts een klein deel van de bezoekers op de (elektrische!) fiets om het eiland te verkennen en de rest duikt zo ongeveer direct de kroeg, het restaurant of de kledingboetiek in. Ik hoorde iemand informeren naar ‘Paal 10′, bleek dat niet om een strandpaal maar om een kledingwinkel te gaan. Kom je op de fietspaden en in de musea bijna geen mens tegen, in Nes lijkt het op zaterdagmiddag drukker dan op de gemiddelde winkelboulevard. Wat heb je dan te vertellen als je thuiskomt? Welk jurkje je hebt gekocht en wat er op je bord lag?

Verban de terugtraprem
Op het goudgele strand...
Op Ameland kwam ik er ook achter dat fietsen met terugtraprem geheel passé is. ‘Fietsen vanaf € 5 per dag’ stond op het bordje van fietsverhuurder Nobel. Doe ons maar zo’n fiets dan. Bleek allereerst de prijs ondertussen met 10% te zijn gestegen (kom daar in je loonronde eens om!) maar was ‘het bordje nog niet aangepast’. Bleek vervolgens dat de vijf-euro-fietsen moesten worden uitgegraven vanachter een rij fietsen met versnelling die iedereen blijkbaar huurt. Toen bleek ook nog dat van die inmiddels € 5,50-fietsen er maar twee exemplaren in huis waren. Want toen mijn fiets een klein defect bleek te hebben, kreeg ik als ‘service van de zaak’ een fiets met versnelling mee omdat er geen andere was. De beste zaken lijken de fietsverhuurders te doen met de elektrische fietsen (ja, tegen een duintje op is zwaar trappen) dus zullen bij een volgend bezoek de terugtrapremmen wel helemaal zijn verbannen.Worden waddeneilandbezoekers niet een beetje decadent?

Voor het eerst gepubliceerd in april 2011 op waddenvriend.weblog.nl